Ontwerp van het Burgerlijk Wetboek voor het Koningrijk der Nederlanden aan den Staten-Generaal aangeboden den 22sten November 1820. Tweede uitgave, benevens de ophelderende memorie.

Door: [Kemper, Joan Melchior].

❮ ❯

• ISBN:
• Uitgever: Met eene voorrede van Jhr.Mr. J. De Bosch Kemper. Leiden: J.W. van Leeuwen,1864. 2e druk. Orig. halfcalf binding. viii,398 pp. Conditie: goed
• Taal: ------------------
• Categorie:
• Details: Conditie: goed. RECHT
• Extra informatie: - De tekst van het Ontwerp-Kemper voor een nieuw Burgerlijk Wetboek, dat nooit in werking is getreden. Op 18 april 1814 benoemde Willem I een codificatiecommissie van tien leden, bestaande uit vier deelcommissies. De commissie voor het Burgerlijk Wetboek bestond uit drie leden; Joan Melchior Kemper, buitengewoon Staatsraad en voorzitter van de gehele commissie, werd toegevoegd aan de commissie voor het Burgerlijk Wetboek, maar hij nam geen deel aan de werkzaamheden daarvan. In augustus 1814 presenteerde de civiele commissie haar voorontwerp, gebaseerd op de Code Napoleon en het Wetboek Napoleon voor het Koninkrijk Holland. Het ontwerp werd afgewezen door Kemper, en op 13 november 1814 kreeg de commissie de opdracht een nieuw ontwerp te maken. Op 10 januari 1815 werd er een nieuwe commissie van drie man voor het maken van een Burgerlijk Wetboek ingesteld, onder voorzitterschap van Kemper. Grondslag van het ontwerp werd niet meer de Code, maar een door Kemper opgestelde `schets'; het te maken wetboek moest van de Koning uitdrukkelijk 'een oorspronkelijk Nederlandsch ontwerp' zijn. De subcommissie voltooide haar ontwerp in december 1815. Nate zijn besproken in de voltallige commissie werd het zeer omvangrijke stuk - het bestond uit ruim 4200 artikelen - op 5 maart 1816 aan de koning aangeboden.Inmiddels waren in de zomer van 1815 de Zuide-lijke Nederlanden bij het koninkrijk gevoegd. Dit bracht de noodzaak met zich mee, ook juristen uit de zuidelijke helft van het koninkrijk te raadplegen. De Zuidnederlanders bepleitten in hun eindrapport van 31 december 1816 dan ook een nieuwe commissie te benoemen, die een ontwerp zou moeten maken, gebaseerd op de Code; de Code was in het zuiden al sinds haar ontstaan in gebruik.Tenslotte werd door de Raad van State een commissie van redactie benoemd, bestaande uit vier leden en twee secretarissen; Kemper was opnieuw voorzitter. Deze commissie moest het ontwerp gereed maken voor de behandeling in de Kamer. tijdens de behandeling in de voltallige Kamer in februari 1821 werden ze alle 73 inleidende artikelen weggestemd. Op 18 januari 1822 besloot de koning Willem I om het ontwerp-1820 geheel terzijde te leggen.
• € 50.00