De Justitieele Colleges in de Steden en op het Platteland van Holland, 1795-1811.

Door: Martens van Sevenhoven, A.H.


  • ISBN:
  • Uitgever: Utrecht : P. den Boer,1912. Paperback. xvi,411 pp. Proefschrift Rijks-Universiteit Utrecht. Conditie: goed
  • Taal: ------------------
  • Categorie:
  • Details: Conditie: goed. RECHT
  • Extra informatie: - Onderzoek naar de de overgang van het traditionele, lokaal verankerde rechtssysteem naar een gecentraliseerd en gemoderniseerd stelsel van rechtspraak in de periode van de Bataafse Republiek en de Franse invloed in Nederland. De nadruk ligt op de opheffing van oude instituties, zoals de schout en schepenen in de steden en de vierschaarrechtspraak op het platteland, en op de totstandkoming van de justitiële colleges die in de jaren 1803 tot 1808 werden ingericht. In Hollandse steden, waaronder Delft, was de rechtspraak tot ver in de achttiende eeuw in handen van het college van schout en schepenen. De schout fungeerde doorgaans als openbaar aanklager en zat het gerecht voor, terwijl de schepenen - veelal leden van het stadsbestuur zoals wethouders - als lekenrechters optraden. De schepenbank had daarmee een dubbel karakter: ze maakte deel uit van het stedelijke bestuur en fungeerde tegelijkertijd als rechterlijk college. Deze nauwe verwevenheid van bestuurlijke en rechterlijke macht werd in de Bataafs-Franse periode als onwenselijk beschouwd en moest wijken voor een meer gescheiden en professioneel ingericht systeem. Tussen 1803 en 1808 vond een fundamentele hervorming plaats. De schepenbanken werden vervangen door justitiële colleges, die waren samengesteld uit vaste rechters met een meer juridisch-professionele achtergrond. De wethouders verloren hun rechterlijke bevoegdheden en beperkten zich voortaan tot hun bestuurlijke taken. De rol van de schout als centrale figuur in de rechtspraak verdween eveneens. Deze herstructurering was gericht op het scheiden van machten en het realiseren van een onafhankelijke rechtspraak, naar het voorbeeld van de Franse hervormingsmodellen. De nieuwe colleges werden in naam en functie losgemaakt van het lokale bestuur en functioneerden onder toezicht van het centrale gezag. Ook op het platteland van Holland vond een ingrijpende herinrichting van de rechtspraak plaats. Voor 1795 kende het platteland een gedecentraliseerd systeem van lage en hoge vierscharen, waarin lokale heren, baljuws of dijkgraven recht spraken. De lage vierschaar hield zich bezig met eenvoudige civiele en strafrechtelijke kwesties op dorpsniveau, terwijl de hoge vierschaar complexe of zwaardere zaken behandelde. Deze rechtspraak was sterk afhankelijk van lokale machtsstructuren en vaak feodaal van karakter. Rechtspraak gold er als een voorrecht van de heerlijkheid en stond onder controle van particuliere of semi-publieke instellingen. Vanaf 1795 werd de rechtspraak met die van de steden gelijkesteld en na de hervormingen tussen 1803 tot 1808 werd de oude rechtspraak afgeschaft. De vierscharen verloren hun functie en werden vervangen door een stelsel van justitiële colleges of kantongerechten, waarin rechtsbedeling plaatsvond volgens centrale normen en procedures. De invloed van lokale heren of baljuws werd uitgeschakeld: rechters werden voortaan aangesteld door de staat of uit een nationale selectie benoemd, waardoor de rechtspraak uniformer en onafhankelijker werd. Deze hervormingen markeren de overgang van een lokaal en particulier georiënteerde rechtsorde naar een gestandaardiseerd, centraal gestuurd systeem van rechtspraak. Het werk van Martens van Sevenhoven laat zien hoe deze veranderingen zowel in de steden als op het platteland van Holland vorm kregen, en hoe zij uiteindelijk de weg effenden voor de invoering van de Code Napoléon en het moderne Nederlandse rechtssysteem.
  • € 20.00

Verzendkosten: € 5.50

Voorraad: 1

Boeken zoeken

Nieuwsbrief

Winkelwagen 0

Uitgebreid zoeken

  • Conditions of sale